Historie van de kerk

Geschiedenis van de kerk

De Sebastiaanskerk: een opvallende kerk op een prachtig punt in het dorp, opvallend door de enorme steunbeer voor de toren.

Gebouwd in de eerste helft van de dertiende eeuw, is het romaanse karakter van deze zaalkerk goed zichtbaar aan de zuidkant. Elke travee heeft in de lange gevels een hoog geplaatst rondboogvenster met kraalprofilering. Daarboven zit een rondboogfries waarvan het westelijke deel beduidend lager zit dan de rest, waarom is onduidelijk. De zuidzijde heeft lisenen die de traveeën markeren. Opvallend zijn de twee niet parallel lopende lisenen tussen schip en koor: er zit een knik tussen ‘t schip en het later gebouwde koor. In de noordelijke koormuur zit een open sacramentshuisje; het ronde gat in de muur kan bedoeld zijn als kijkgat voor de gelovigen buiten, of om de hostie zichtbaar te maken voor kijkers binnen.

De ongelede toren vormt met het westelijk deel van de kerk een ‘gereduceerd westwerk’, welke in de regio zelden voorkomen: dat wil zeggen dat de toren aan de westzijde van de kerk is ingebouwd tussen twee zijbeuken, met meerdere ruimten boven elkaar die naar het schip toe geopend zijn. De zware steunboog is vermoedelijk in de 15e of 16e eeuw aangebracht.

In de 14e eeuw werd het halfronde koor vervangen door een driezijdig gesloten gotisch koor met lancetvensters en versneden steunberen. De ruimte is, typerend voor het laatromaans, gedekt met meloenvormige koepelgewelven. Na de bouw werden in het koor figuratieve schilderingen aangebracht; Sebastiaan met de pijlen waarmee hij werd doorboord, Gregorius de Grote óf Fabianus – bronnen vermelden beide, maar door het kruis, het boek en de duif wijzen op Fabianus –, de kroning van Maria, de heilige Catharina met het rad, Christus met de symbolen van de vier evangelisten en Maria met het Christuskind.

De bewoners van de Luingaborg hebben hun sporen achtergelaten in de kerk: de achttiende eeuwse herenbanken waren voor hen bestemd en ook het orgel werd in 1792 in opdracht van baron C. van Maneil en echtgenote J.P. Alberda van Boemersma gebouwd. Hun wapens prijken op de onderkas. Het van onbescheiden afmetingen laatbarokke rouwbord van Warmolt baron van Maneil (1765) hangt aan de noordwand.